Land- en tuinbouw: schaalvergroting en lagere inkomens
In de periode 1995-2009 is het aantal landbouwbedrijven sterk afgenomen. Ook het arbeidsvolume en het agrarisch inkomen daalden flink. Desondanks steeg de productie als gevolg van schaalvoordelen en nieuwe landbouwtechnologie.
Ontwikkelingen in de land- en tuinbouw
Met minder bedrijven een hogere productie
Van 1995 op 2009 is het aantal agrarische bedrijven met 36 procent gedaald tot 73 duizend. Dat ging gepaard met een krimp van het arbeidsvolume van 20 procent. Desondanks steeg het productievolume met 15 procent door schaalvoordelen en nieuwe landbouwtechnologie.
De bedrijven zijn flink groter. Een doorsnee bedrijf in 2009 had ruim 50 procent meer grond dan in 1995. Ondanks de gestegen productie daalde het totale agrarisch inkomen met 27 procent door de ongunstige ontwikkelingen van de prijzen in de land- en tuinbouw.
Ontwikkeling productie land- en tuinbouw
Hogere productie, lager inkomen
In 1995 bedroeg de waarde van de Nederlandse agrarische productie 18,8 miljard euro. Dat was in 2009 met 19 procent toegenomen tot 22,5 miljard euro. Het totale agrarisch inkomen bedroeg in 1995 ongeveer 6,5 miljard euro. In 2009 was dit met 27 procent afgenomen tot 4,7 miljard euro. De Nederlandse economie verkeerde in 2009 wel in een crisis.
In de land- en tuinbouw vertoont het inkomen per arbeidsjaar een grillig verloop. Jaren met een sterke daling worden afgewisseld met jaren waarin het inkomen van een agrariër fors toeneemt. Gemiddeld is het landbouwinkomen per arbeidsjaar in de afgelopen 15 jaar jaarlijks met 0,1 procent afgenomen, terwijl de werkzame personen in de rest van de economie meer gingen verdienen.
Hogere kosten en achterblijvende toename afzetprijzen
De lagere inkomens in de landbouw zijn onder meer het gevolg van de ongunstige prijsvorming van landbouwproducten door de toename van het aanbod op de wereldmarkt. Daarnaast had de land- en tuinbouw te kampen met de gestegen koers van de euro ten opzichte van de dollar en met de recessie die in 2008 begon. Verder stond het agrarisch inkomen de laatste jaren extra onder druk door de hogere kosten van vooral diervoeder en aardgas, terwijl de stijging van de afzetprijzen hierbij achterbleef.
Inkomens per arbeidsjaar en aandeel landbouw in bbp
Aandeel landbouw in economie daalt
Mede door de daling van het agrarisch inkomen nam het belang van de land- en tuinbouw in de Nederlandse economie af. In 1995 was het aandeel van de land- en tuinbouw in het bruto binnenlands product (bbp) nog 3,2 procent. In 2009 is dat afgenomen tot 1,4 procent van het bbp.
Ron van der Wal en Wim de Rooij