Drie keer zo vaak laag inkomen in niet-westerse huishoudens
In 1999 moest 36 procent van de niet-westers allochtone huishoudens rondkomen van een laag inkomen. Dat is drie keer zo veel als autochtone huishoudens. Wel is het aandeel niet-westerse huishoudens met een laag inkomen in vergelijking met 1998 aanzienlijk gedaald.
Vaak laag inkomen bij Marokkaanse huishoudens
Nederland telde in 1999 ongeveer 6,4 miljoen huishoudens. Hiervan hadden er 441 duizend een hoofdkostwinner met een niet-westerse herkomst. Van hen had 36 procent een laag inkomen. Dit is drie keer zo veel als bij autochtone huishoudens. Het aandeel lage inkomens was met veertig procent het grootst onder Marokkaanse huishoudens. Van de Turkse en Surinaamse huishoudens had respectievelijk 33 en 29 procent een laag inkomen.
Een op zeven heeft langdurig laag inkomen
Veertien procent van de niet-westerse huishoudens had in 1999 een langdurig laag inkomen. Dit zijn huishoudens die al minstens vier jaar een laag inkomen hebben. Marokkaanse huishoudens stonden er met 18 procent langdurig lage inkomens minder gunstig voor dan Turkse, Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse huishoudens. Bij autochtone huishoudens was het aandeel met een langdurig laag inkomen ruim vijf procent.
Aandeel huishoudens met een (lang)durig laag inkomen naar herkomst, 1999
Afname lage inkomens onder Turken en Marokkanen
Ten opzicht van 1998 is het aandeel lage inkomens onder niet-westerse huishoudens afgenomen. Bij de Turkse huishoudens daalde het met 6,4 procentpunt en bij de Marokkaanse met 5,5 procentpunt. Onder autochtone huishoudens daalde het aandeel lage inkomens slechts 0,2 procentpunt.
Aandeel huishoudens met een laag inkomen naar herkomst, 1998 en 1999
Petra Ament en Hendrika Lautenbach
Bron: Regionaal Inkomensonderzoek