Koopkracht verder gestegen
In 1999 bedroeg het besteedbaar inkomen van huishoudens gemiddeld 51 600 gulden. Dit inkomen leverde het gemiddelde Nederlandse huishouden 1,3% meer koopkracht dan een jaar eerder. Daarmee is de koopkracht ongeveer even hard gestegen als in de periode 1995-1997. In 1998 steeg hij aanzienlijk meer (2,8%). Dit was onder meer het gevolg van een belastingverlichting voor 65-plussers.
Besteedbaar inkomen van huishoudens naar inkomensbron, 1999
De koopkrachtverbetering was het grootst bij werknemers. Huishoudens voor wie in 1998 loon de voornaamste inkomensbron was, hadden een jaar later gemiddeld 2,5% meer te besteden. Een deel van deze huishoudens had in 1999 geen loon meer, maar bijvoorbeeld een uitkering of pensioen. Bij huishoudens met loon zowel in 1998 als in 1999 steeg de koopkracht sterker, namelijk met 2,7%.
Koopkrachtverandering per jaar naar inkomensbron
In huishoudens die in 1998 voornamelijk een uitkering hadden, is de koopkracht met 1,6% gestegen. Uiteraard nam de koopkracht vooral toe bij huishoudens die in 1999 niet langer afhankelijk waren van een uitkering. In huishoudens die in beide jaren een uitkering hadden, steeg de koopkracht minder, namelijk met 1,0%.
De koopkrachtverbetering van gepensioneerden bedroeg gemiddeld 0,6%. Dit is vrijwel hetzelfde als in voorgaande jaren behalve in 1998. Toen profiteerden gepensioneerden van de extra verhoging van de ouderenaftrek.
Hans de Kleijn
Bron: CBS - Inkomensstatistiek