Koplopers en achterblijvers in detailhandel
De jaren negentig startten voor de Nederlandse winkelier met een flinke groeispurt. Daarna kalfde de omzetgroei echter van jaar op jaar af, om in het midden van het decennium grotendeels tot stilstand te komen. Vanaf 1995 vond de detailhandel met flinke omzetstijgingen de weg omhoog om in 1998 op een recordomzet uit te komen.
Food- en non-foodsector
Weliswaar besteedde de consument vanaf 1995 meer en meer bij de detailhandel, maar dat betekent niet dat alle branches daar in dezelfde mate van hebben geprofiteerd. Zo heeft de detailhandel in non-food artikelen, zoals kleding en woninginrichting, meer geprofiteerd van de economische opleving dan de detailhandel in voedingsmiddelen. Vergeleken met 1995 heeft de non-foodsector in 1998 bijna 20% meer verkocht; de omzetgroei in de foodsector daarentegen bleef beperkt tot ongeveer 8%.
Betrekken we de prijsstijgingen in het verhaal, dan is het verschil nog groter. In de non-foodsector zijn de prijzen sinds 1995 nauwelijks gestegen. De groei van de omzet komt daarom volledig voort uit een toename van het aantal verkochte artikelen. De foodsector liet sedert 1995 een prijsstijging zien van ongeveer 4%, zodat het omzetvolume – de verkochte waren – hier met slechts 4% is toegenomen. Het omzetvolume in de non-foodsector is in deze jaren van economische voorspoed dus vijfmaal zo veel gegroeid als het volume in de foodsector.
Daar staat tegenover dat bij een achteruitgang van de economische bedrijvigheid de verkoop van kleding, meubelen en dergelijke non-food artikelen meestal veel sterker inkrimpt dan de verkoop van primaire levensbehoeften zoals voedingsmidddelen. De detailhandel in non-food artikelen is dus veel conjunctuurgevoeliger dan de foodsector.
Omzetgroei voor non-food
Vrijwel alle onderzochte non-food branches laten in de periode 1995 tot en met 1998 omzetgroei zien. Alleen de textielsupermarkten, waar kleding en huishoudtextiel wordt verkocht in de lagere prijsklassen, en de branches op het terrein van het zelf vervaardigen van kleding en handwerken hebben omzetverlies geleden.
In de branches die gericht zijn op artikelen voor persoonlijke verzorging hebben vooral de luxe artikelen de toon gezet, zoals parfums, cosmetica en juweliersartikelen. Speciaal de parfumeriewinkels hebben flink wat meer verkocht. In vergelijking met 1995 ligt de omzet in deze branche in 1998 ongeveer 60% hoger.
Omzet 1998 t.o.v. 1995, detailhandel artikelen persoonlijke verzorging
In de kledingwinkels was het in het midden van de jaren negentig kommer en kwel. De branche
heeft flink moeten inleveren en pas in 1996 lag de omzet weer op het niveau van 1991. Inmiddels is in 1998 de omzet in de diverse kledingbranches 10 tot 20% hoger dan in 1995.
Wonen en woninginrichting stonden hoog op de prioriteitenlijst van de consument. De parket- en de keukenbranche waren de grootste groeiers. Gezien de flinke omzetgroei bij de bouwmarkten steekt de Nederlander de handen ook steeds meer zelf uit de mouwen.
Omzet 1998 t.o.v. 1995, detailhandel wonen
De omzetgroei bij de detailhandel in artikelen voor hobby en vrije tijd wordt met ruime voorsprong aangevoerd door de speciaalzaken in computers en randapparatuur. Ten opzichte van 1995 is de omzet bij de computerdetailhandel in 1998 verdubbeld. Nieuwe toepassingen zoals Internet, het gebruik van thuiscomputers voor onderwijs en spel en de pc-privéprojecten zijn allemaal factoren die aan deze omzetexplosie hebben bijgedragen.
Omzet 1998 t.o.v. 1995, detailhandel hobby en vrije tijd
Slager en groentehandel glijden af
Het gezicht van de voedingsmiddelenbranche wordt voor een belangrijk deel bepaald door de grote supermarkten. Deze nemen circa 80% van de omzet in de voedingsmiddelensector voor hun rekening. Dit aandeel is nog aan het stijgen.
Omzet 1998 t.o.v. 1995, detailhandel voeding
Dit gaat ten koste van speciaalzaken als slagers en groentewinkels. Tussen 1998 en 1995 verloren beide branches 8% omzet. De avondopenstelling die de supermarkten twee jaar geleden hebben ingevoerd, heeft het probleem voor de speciaalzaken nog vergroot. Niet alle specialisten hebben het echter even moeilijk gehad. Dat bewijzen de resultaten van de viswinkels en in mindere mate die van de slijters.
Paul Mooijman