Veel auto's in stedelijke buurten
In 2005 had gemiddeld ieder huishouden in Nederland een auto. De buurtcijfers van het CBS vertellen in welke buurten de auto’s geregistreerd staan.
Autodichtheid hoog in stad
In de meest stedelijke buurten wonen veel huishoudens dicht bij elkaar en is de autodichtheid het hoogst. Op het platteland is het aantal auto’s per vierkante kilometer lager dan in de stad. Door de geringere bevolkingsdichtheid komt daar het aantal auto’s per oppervlakte-eenheid veel lager uit.
Er zijn ook buurten met nauwelijks personenauto’s. Dit waren vaak buurten met enkel een zorginstelling, een asielzoekerscentrum of studentenflats. Voorbeelden zijn ‘Stichtingsterrein’ in Assen en ‘Galgenwaard en Kromhoutkazerne’ met een studentencampus in Utrecht.
Auto’s per huishouden hoog op platteland
Op het platteland zijn er gemiddeld meer personenauto’s per huishouden dan in de stad. Op het platteland zijn de voorzieningen vaak verder weg dan in de stad. Het openbaar vervoer is er vaak verder weg en rijdt er minder frequent dan in de stad. Op het platteland zullen de mensen dus eerder aangewezen zijn op eigen vervoer.
Ook in Hoorn veel auto’s per km2 in het centrum
Dit beeld is zichtbaar in de gemeente Hoorn. In de centrumbuurten van Hoorn zijn er gemiddeld minder auto’s per huishouden, maar is het aantal auto’s per km2 wel hoger dan in de omliggende, meer landelijke buurten.
Auto’s per oppervlakte in Hoorn en omgeving, 2005
Auto’s per huishouden in Hoorn en omgeving, 2005
Toename personenauto’s in nieuwbouwwijken
Tussen 2000 en 2005 is het aantal personenauto’s in Nederland met 10 procent toegenomen. Deze toename heeft zich voorgedaan in vrijwel alle gemeenten, maar vooral in de buurten die matig of weinig stedelijk zijn.
Toename aantal personenauto’s per buurt naar stedelijkheid, 2000–2005
De sterkste stijgingen vonden plaats in de (ruim opgezette) nieuwbouwwijken die afgelopen jaren in gebruik zijn genomen zoals de wijk ‘Leidsche Rijn’ in Utrecht en de wijk ‘Ypenburg’ in Den Haag. In deze nieuwbouwwijken stijgt het aantal huishoudens en daarmee ook het aantal personenauto’s. De nieuwbouwwijken hebben echter ook nog niet hetzelfde niveau van voorzieningen en openbaar vervoer als bestaande stedelijke gebieden zodat veel inwoners gebruik maken van eigen vervoer.
Het gemiddeld aantal personenauto’s per huishouden stijgt al jaren, van gemiddeld 0,9 auto per huishouden in 1995 tot 1,0 auto in 2005. Steeds minder huishoudens doen het zonder auto. Tegelijkertijd bezit bijna een kwart van de huishoudens (23 procent) in 2005 meer dan één auto.
Huishoudens naar het aantal auto’s
Chantal Melser
Dit artikel is het vierde uit een reeks over de buurtcijfers van het CBS. De overige artikelen vindt u hier:
• Jongeren in stadsbuurten, kinderen op het platteland
• Nieuwbouwwijken stromen vol
• Waar de zorgwerkers wonen
Een korte uitleg over de werking van StatLine vindt u hier.
Bron: StatLine, Kerncijfers wijken en buurten 2003-2006