Jongeren in Noord-Nederland, Flevoland en Zeeland eerder uit huis

In Noord-Nederland, Flevoland en Zeeland verlaten kinderen eerder het ouderlijk huis dan in de rest van Nederland. Dit komt doordat het voor jongeren in deze perifere gebieden lastiger is om op korte afstand hoger onderwijs te volgen of een baan te vinden. In Noord-Brabant wachten jongeren het langst met het uit huis gaan. Het verschil met de buurprovincie Zeeland bedraagt ruim een jaar.

Dit zijn enkele bevindingen van het Ruimtelijk Planbureau (RPB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de gezamenlijke publicatie ‘Regionale huishoudensdynamiek. Achtergronden bij de regionale huishoudensprognoses met het model PEARL’, die op 30 januari is verschenen. In de studie worden aan de hand van waarnemingen in de periode 1996-2004 verschillende aspecten van de levensloop geanalyseerd, zoals uit huis gaan, gaan samenwonen, uit elkaar gaan en in een verzorgingshuis gaan wonen. Bij deze analyse van de levensloop ligt de nadruk op de regionale variatie én op verschillen tussen autochtonen en allochtonen.

Vroeg uit huis in perifere én 'dure' gemeenten

In het algemeen gaan meisjes eerder uit huis dan jongens. Meisjes zijn gemiddeld 21 jaar als ze op zichzelf gaan wonen; jongens zijn gemiddeld twee jaar ouder. Het moment waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten verschilt behoorlijk tussen de verschillende regio’s en gemeenten. Zo gaan jongeren vroeg uit huis in plaatsen als Texel, Harlingen en Hulst, perifere gemeenten in Noord-Nederland en Zeeland. Maar ook in de (niet-perifere) gemeenten Bloemendaal, Bussum, Naarden en Haren gaan jongeren vroeg uit huis. Deze gemeenten staan bekend om hun relatief rijke bevolking en een naar verhouding duur woningbestand.

Voor een strook van plattelandsgemeenten in Overijssel, Noord-Brabant, noordelijk Limburg, het Groene Hart en de regio West-Friesland geldt daarentegen dat kinderen gemiddeld laat uit huis gaan. Veel van deze gemeenten liggen in de ‘BibleBelt’ een zone die schuin door Nederland loopt en wordt gekenmerkt door relatief veel inwoners met een strengprotestantse achtergrond.

De leeftijd waarop jongens en meisjes uit huis gaan, kan tussen verschillende gemeenten in Nederland dan ook behoorlijk verschillen. Zo gaan jongens in Edam-Volendam gemiddeld 5 jaar later uit huis dan in Texel.

Niet-westerse allochtone jongeren eerder uit huis

Turkse en Marokkaanse jongeren verlaten het ouderlijk huis eerder dan autochtone jongeren. Voor Turkse en Marokkaanse meisjes geldt dat ze gemiddeld al op hun negentiende jaar uit huis gaan, twee jaar eerder dan autochtone meisjes. Turkse en Marokkaanse jongens verlaten het ouderlijk huis als ze 20 zijn, wat gemiddeld dus zelfs zo’n drie jaar eerder is dan autochtone jongens. Ook Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse jongeren gaan eerder uit huis, maar bij hen is het verschil met autochtonen minder groot.

De woonsituatie waarin Turkse en Marokkaanse jongeren terechtkomen nadat zij uit huis zijn gegaan verschilt nogal van die van autochtonen. Een aanzienlijk deel – zo’n 30 procent – gaat eerst bij familie, kennissen of vrienden inwonen. Van de autochtone jongeren die uit huis gaan gaat maar 10 procent bij anderen inwonen.

In de grote steden verlaten jongeren vaak eerder het ouderlijk huis dan in andere gemeenten. Dit komt vooral door het grotere aandeel van niet-westerse allochtone jongeren in die steden. Zo trekken jongens in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht gemiddeld een jaar eerder weg bij hun ouders dan jongeren in de rest van Nederland.

EINDE PERSBERICHT

_______________________________

Regionale huishoudensdynamiek. Achtergronden bij de regionale huishoudensprognoses met het model PEARL, Andries de Jong, Peteke Feijten, Carola de Groot, Carel Harmsen, Mila van Huis, Frank Vernooij, Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgevers/RPB. ISBN 9056625934 / 9789056625931

Prijs € 22,50

Te bestellen bij de boekhandel of via NAi Boekverkopers, telefoon 010 4401203
_______________________________

Meer informatie, waaronder een pdf-versie van de studie, vindt u op www.rpb.nl

Voor een recensie-exemplaar (uitsluitend voor pers) of meer informatie:
Ruimtelijk Planbureau, Bureau Communicatie, Paul Splinter, telefoon 070 3288 746 of 06 5267 1626; splinter@rpb.nl.