Geringe toestroom van Bulgaarse en Roemeense werknemers
Sinds 1 januari 2014 kunnen Bulgaren en Roemenen in Nederland zonder werkvergunning als werknemer aan de slag. Dat heeft er onder andere toe geleid dat sindsdien een paar duizend Bulgaren en Roemenen meer naar ons land zijn gekomen om te werken. Ten opzichte van de vele duizenden Polen die elk jaar naar ons land komen, is hun aantal gering. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Aantal Bulgaarse en Roemeense werknemers verdubbeld
Op 1 juli 2014 was het aantal Bulgaarse werknemers 3,9 duizend. Eind 2013 waren dat er ongeveer 1,6 duizend. De meeste nieuwe Bulgaarse werknemers hebben zich niet ingeschreven in de gemeentelijke bevolkingsadministratie (GBA). Zij blijven dus waarschijnlijk maar kort in Nederland. Van de Bulgaarse werknemers is 44 procent werkzaam via uitzendbureaus, 11 procent werkt in de handel, 9 procent in de horeca en 8 procent in de landbouw. Er zijn ongeveer evenveel Bulgaarse mannen als vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 34,2 jaar.
Het aantal Roemeense werknemers is in het eerste halfjaar van 2014 verdubbeld tot ruim 6 duizend. Ook zij staan vaak niet ingeschreven in het GBA en verblijven hier maar kort. En evenals Bulgaren zijn ook zij zijn veelal werkzaam via een uitzendbureau (34 procent). Daarnaast werkt 13 procent in de industrie en is 10 procent werkzaam in de landbouw. Het aantal Roemeense mannen is iets groter dan het aantal vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 34,8 jaar, even oud als de Bulgaarse werknemers.
Polen blijven grootste groep Oost-Europese werknemers
Het aantal Polen dat naar ons land komt, is veel groter. In het eerste halfjaar van 2014 is het aantal Poolse werknemers toegenomen met ruim 20 duizend, tot 145,6 duizend (1 juli 2014), van wie ongeveer 30 procent staat ingeschreven. Zeventig procent werkt via een uitzendbureau, 12 procent werkt in de landbouw. Van de Polen is 58 procent man en 42 procent vrouw. Met een gemiddelde leeftijd van 32,2 jaar zijn de Polen de jongste Oost-Europese werknemers.