Minder mensen van baan veranderd
Het aandeel werknemers dat van baan verandert loopt terug. Van het eerste op het tweede kwartaal van 2009 wisselde 2,4 procent van de werknemers van baan. In dezelfde periode van 2008 was dit nog 3,2 procent. Bij mannen daalde de mobiliteit sterker dan bij vrouwen.
Van baan veranderen hangt samen met conjunctuur
De mobiliteit van werknemers hangt sterk samen met de stand van de conjunctuur. Begin 2005 bedroeg de mobiliteit slechtst 1,8 procent. In de periode daarna werd de arbeidsmarkt krapper en nam de mobiliteit van werknemers flink toe tot 3,2 procent begin 2008. Dit houdt in dat 200 duizend werknemers tussen het eerste en tweede kwartaal van werkgever wisselden. In de eerste helft van 2009 ging de mobiliteit echter scherp omlaag.
Mobiliteit van werknemers en werkloosheid
Grootste afname bij mannen
De mobiliteit daalde meer bij mannelijke werknemers dan bij vrouwelijke werknemers. In het eerste kwartaal van 2008 bedroeg de mobiliteit onder mannen nog 3,4 procent en onder vrouwen 3,0 procent. In het eerste kwartaal 2009 lag de mobiliteit voor mannelijke en vrouwelijke werknemers even hoog met 2,4 procent. De relatief sterke afname onder de mannen komt doordat mannen vaker werkzaam zijn in conjunctuurgevoelige sectoren zoals de industrie.
Mobiliteit van werknemers tussen 1e en 2e kwartaal, naar geslacht
Hoe jonger, hoe vaker verandering van baan
De mobiliteit neemt af naarmate werknemers ouder zijn. Van de 55-plussers wisselde van het eerste op het tweede kwartaal in 2009 slechts 0,6 procent van baan. Bij jongeren van 15 tot 25 jaar was dat 5,4 procent. De verschillen in mobiliteit tussen oudere en jongere werknemers hangen onder meer samen met verschillen in arbeidsrelatie. Oudere werknemers hebben minder vaak een flexibele arbeidsrelatie dan jongeren.
Mobiliteit van werknemers tussen 1e en 2e kwartaal, naar leeftijd
Wendy Smits en Robert de Vries
Downloads
- Tabel - 2937t