Iets meer banen dan een jaar eerder
- Eerste kwartaal 2009 telt 23 duizend banen meer dan een jaar geleden
- Voor het eerst in 3 jaar kwartaal op kwartaal krimp van aantal banen
- Loonkostenstijging valt terug tot 1,7 procent
- Grote verschillen in loonkostenstijging per bedrijfstak
In het eerste kwartaal van 2009 waren er 23 duizend banen van werknemers meer dan in hetzelfde kwartaal van 2008, daarmee komt het aantal banen uit op 7,9 miljoen. De toename is de laagste sinds 2005. In vergelijking met het voorgaande kwartaal nam het aantal banen af. Rekening houdend met seizoensinvloeden waren er in het eerste kwartaal van dit jaar 31 duizend banen minder dan in het vierde kwartaal van 2008. Dit is de eerste krimp in ruim drie jaar. De loonkosten per arbeidsjaar waren 1,7 procent hoger dan een jaar eerder. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
Het aantal banen was in het eerste kwartaal 0,3 procent hoger dan een jaar eerder. Deze stijging is aanzienlijk minder dan in de voorgaande twaalf kwartalen. Er waren vooral meer banen in de zorg en in de handel. Er waren echter veel minder uitzendkrachten aan het werk. Ook waren er lichte dalingen in industrie, landbouw, horeca en transport en bij de financiële instellingen. In vergelijking met het vierde kwartaal kromp het aantal banen van werknemers echter met 0,4 procent. Dit is de eerste krimp na drie jaren banengroei. Alleen in de zorg en de rest van de collectieve sector groeide de werkgelegenheid. In het bedrijfsleven nam de werkgelegenheid af, vooral onder uitzendkrachten, in de horeca, de industrie en in het vervoer. De forse krimp van de economie heeft in het eerste kwartaal van 2009 niet geleid tot een vergelijkbaar banenverlies. De werkgelegenheid in Nederland reageert met vertraging op omslagen in de conjunctuur.
De lonen van werknemers per arbeidsjaar waren in het eerste kwartaal 1,7 procent hoger dan in het eerste kwartaal van 2008. Dit is aanzienlijk minder dan de CAO-loonstijging in dezelfde periode van 3,5 procent en ook veel minder dan de loonstijging in voorgaande kwartalen. Opvallend is ook de grote spreiding van de loonstijging naar bedrijfstakken. Dat de feitelijke loonstijging achterblijft bij de CAO-loonstijging komt vooral doordat variabele beloningselementen in omvang zijn afgenomen. Voorbeelden daarvan zijn bonussen en winstdelingen, met name in de financiële sector. Ook liepen de inkomsten uit overwerk e.d. terug zoals in de industrie en de transportsector. In het onderwijs was de loonstijging juist groot door nabetaling van loonstijgingen over voorgaande maanden. De loonkosten per arbeidsjaar waarin ook de werkgeverspremies zijn opgenomen stegen met 1,7 procent even hard als de lonen. De werkgeverspremies voor pensioenen gingen omhoog, die voor werkloosheid en de zorgverzekering omlaag.
Zoals gebruikelijk zijn de cijfers voor de voorgaande drie jaren voor de banen en de lonen aangepast op basis van meer en betere informatie. De aanpassingen van de banengroei zijn gering. De banengroei voor 2008 komt 0,1 procent lager uit. De loonstijging komt in alle jaren iets hoger uit. Dit werkt ook door in een hogere loonkostenstijging.
De PDF bevat het volledige persbericht inclusief tabellen en grafieken.