Fruitteelt; oppervlakte fruitboomgaarden

Wat behelst het onderzoek? 

Doel

Het vaststellen van de teeltoppervlakte van de fruitboomgaarden in Nederland. Het gaat daarbij  alleen om de oppervlakten open grond. De fruitteelt in kassen telt dus niet mee.

Doelpopulatie

Alle agrarische bedrijven met open grond fruitteelt in Nederland (zoals waargenomen met de jaarlijkse landbouwtelling).

Aanvang onderzoek

1992

Frequentie
Jaarlijks

Publicatiestrategie

Nadat de landbouwtellingcijfers over de fruitteelt zijn besproken met een panel van experts, worden ze op StatLine geplaatst.
In maart verschijnen de voorlopige cijfers over het voorafgaande jaar en krijgen de cijfers van een jaar eerder een definitieve status.   

Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd? 

Waarneming

In het voorjaar wordt met de jaarlijkse landbouwtelling de totale teeltoppervlakte aan fruitbomen in Nederland waargenomen. De landbouwtelling bevat niet alle details, die nodig zijn om de StatLinetabel “Fruitteelt; oppervlakte fruitboomgaarden” te kunnen vullen. Daarom wordt gebruik gemaakt van een panel van experts. Naast statistici van het CBS zitten hierin vertegenwoordigers van het Productschap Tuinbouw (PT), het Landbouw-Economisch Instituut (LEI), de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) en Dienst Landbouwvoorlichting (DLV).

De teeltoppervlakten worden per fruitsoort vastgesteld op basis van de landbouwtellinggegevens, aangevuld met specifieke veldkennis vanuit het panel. Zo nodig worden de oorspronkelijke landbouwtellinggegevens iets bijgesteld. Daarbij gelden de volgende randvoorwaarden:

-          Het totale teeltoppervlak appelbomen in de StatLinetabel “Fruitteelt; oppervlakte fruitboomgaarden” moet gelijk blijven aan het oppervlak appelbomen zoals waargenomen met de landbouwtelling. Met andere woorden, als het oppervlak jonge aanplant naar beneden wordt bijgesteld, dan wordt de oude aanplant met hetzelfde oppervlak naar boven bijgesteld (het totaal blijft dan gelijk).

-          Het totale teeltoppervlak perenbomen in de StatLinetabel“Fruitteelt; oppervlakte fruitboomgaarden” moet gelijk blijven aan het oppervlak perenbomen zoals waargenomen met de landbouwtelling. Met andere woorden, als het oppervlak jonge aanplant naar beneden wordt bijgesteld, dan wordt de oude aanplant met hetzelfde oppervlak naar boven bijgesteld (het totaal blijft dan gelijk).

-          Het totale teeltoppervlak aan steenvruchtbomen, kleinfruitstruiken en notenbomen in StatLinetabel “Fruitteelt; oppervlakte fruitboomgaarden” moet gelijk blijven aan het corresponderende fruitoppervlak waargenomen met de landbouwtelling.  Met andere woorden, als het teeltopper­vlak van één of meerdere fruitsoorten naar boven wordt bijgesteld, dan dient dit samen te gaan met een bijstelling naar beneden bij één of meerdere andere fruitsoorten, zodanig dat de totale teeltoppervlakte gelijk blijft.

Doordat gebruik gemaakt wordt van de landbouwtelling, aangevuld met expertkennis van het panel, is het niet nodig om de fruittelers nogmaals te benaderen voor aanvullende informatie. 

Controle- en correctiemethoden

De landbouwtellinggegevens komen binnen bij Dienst Regelingen (onderdeel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). De gegevens van ieder landbouwbedrijf worden door Dienst Regelingen gecontroleerd en, zo nodig, gecorrigeerd. Daarna controleert het CBS de landbouwtellinggegevens op macroniveau (gegevens van meerdere landbouwbedrijven tezamen). Eventuele correcties van landbouwtellinggegevens worden door het CBS altijd op microniveau doorgevoerd (dat wil zeggen, per afzonderlijk landbouwbedrijf).  

Binnen de jaarlijkse panelbijeenkomst worden de landbouwtellinggegevens over het teeltoppervlak van fruitbomen nogmaals gecontroleerd. Deze controles gebeuren vooral op basis van veldkennis. Over het algemeen zijn de hieruit voortkomende bijstellingen niet toe te wijzen aan afzonderlijke bedrijven. Correcties op microniveau zijn dan binnen de landbouwtelling niet mogelijk. Daarom zijn deze macrobijstellingen wel verwerkt in de cijfers van StatLinetabel “Fruittteelt; oppervlakte fruitboomgaarden”, maar niet in de landbouwtelling zelf.  

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten? 

Nauwkeurigheid

In 1992, 1997 en 2002 heeft het CBS een gerichte enquête uitgevoerd onder fruittelers, waaruit cijfers voor de teeltoppervlakten per fruitsoort kwamen die iets anders bleken te  zijn dan die uit de algemene landbouwtelling. Zo bleek dat met de landbouwtelling het totale steenvruchten­oppervlak zo’n vijf procent te hoog werd vastgesteld en het totale kleinfruitoppervlak zo’n vijf procent te laag. In 2006 is de vraagstelling van de landbouwtelling veranderd, waardoor de eerder genoemde waarneemfout gedaald is van circa vijf naar circa één procent.
De landbouwtelling geeft vrij nauwkeurige resultaten voor de afzonderlijke teeltoppervlakten bij appels, peren en de som van steenvruchten, kleinfruit en noten. Voor de onderliggende details geeft de landbouwtelling minder nauwkeurige cijfers. Deze onderliggende landbouwtellinggegevens worden besproken met een panel van experts (en zo nodig bijgesteld).