Kosten en financiering van het natuur- en landschapsbeheer
Wat behelst het onderzoek
Doel
Het verkrijgen van gegevens over de kosten die gemoeid zijn met het verwerven, inrichten en beheer van natuurterreinen, het natuurbeheer door particulieren en agrariërs, en het behoud van het landschap. Het betreft uitgaven voor activiteiten die natuur en landschap beogen te beschermen, herstellen of verbeteren, die niet worden terugverdiend door opbrengsten of besparingen, inclusief de apparaatskosten.
Doelpopulatie
Overheid, bedrijfsleven en huishoudens. De kosten worden per economische sector gepresenteerd en ingedeeld naar het type activiteit van de persoon of organisatie. Daarnaast zijn er gegevens over de overdrachten (subsidies, heffingen) en totale (netto) financiële lasten per sector.
Statistische eenheid
n.v.t.
Aanvang onderzoek
1985. De huidige tijdreeks loopt van 1999.
Frequentie
Tweejaarlijks. Als uitzondering is in 2000 ook een onderzoek uitgevoerd.
Publicatiestrategie
Definitieve cijfers worden gepubliceerd circa twee jaar na het verslagjaar.
Hoe wordt het uitgevoerd
Soort onderzoek
De basisgegevens komen voor een deel uit bestaande milieukostenonderzoeken van het CBS. Aanvullend worden gegevens verkregen uit externe bronnen. (Zie hierna bij 'Waarnemingsmethode')
Waarnemingsmethode
In veel gevallen is geen bestaand CBS-onderzoek beschikbaar. Dan wordt informatie verkregen door berekening of afgeleid uit gegevens van andere sectoren (bijvoorbeeld ontvangen subsidies). Gegevensbronnen buiten het CBS die gebruikt worden, zijn: Jaarverslagen van provincies, Provinciale Landschappen, Stichtingen Provinciaal Landschapsbeheer, Vereniging Natuurmonumenten en het Rijk, soms aangevuld met digitale gegevensbestanden van deze organisaties.
Naast de kosten voor natuur- en landschapsactiviteiten binnen Nederland zijn in 2005 de in- en uitgaande geldstromen geanalyseerd naar het buitenland. Deze komen tot uitdrukking in de lasten. Het verschil tussen de totale lasten en de totale kosten is de netto geldstroom naar het buitenland. Hiermee zijn de gegevens ten aanzien van de lasten minder goed vergelijkbaar geworden met voorgaande jaren. De analyse is echter wel vollediger geworden. Hierbij zijn de volgende bronnen gebruikt:
-Bogaardt, M.J. en A.D. Verhoog (2005), Europese geldstromen voor natuur en landschap in Nederland in 1994 tot 2003, Rapport 6.05.13 – concept, LEI, Den Haag.
-Gaaff, A. en R. Verburg (2007), Indicators for the ‘Convention on Biodiversity 2010’; Government expenditure on land acquisition and nature development for the National Ecological Network (EHS) and expenditure for international biodiversity projects, WOt-werkdocument 53.11, WOT Natuur & Milieu, Wageningen.
Berichtgevers
n.v.t.
Steekproefomvang
n.v.t.
Controle- en correctiemethoden
Maatregelen ter beperking van water-, bodem- en luchtverontreiniging worden niet aan het natuur- en landschapsbeheer toegerekend maar aan het milieubeheer, ook al was de instandhouding van de kwaliteit van natuur en landschap een belangrijk motief. Een heldere afbakening met het compartiment milieu vergt constante aandacht.
Weging
n.v.t.
Wat is de kwaliteit van de uitkomsten
Nauwkeurigheid
n.v.t.
Volgtijdelijke vergelijkbaarheid
Door een aanpassing in de berekeningsmethodiek kunnen de resultaten voor de jaren vanaf 1999 niet direct vergeleken worden met die uit de tijdreeks 1985-1997.
Beschrijving kwaliteitsstrategie
Het CBS voert de gebruikelijke controles uit op volledigheid en plausibiliteit van de aangeleverde gegevens. Naar kennelijk onjuiste of onvolledige gegevens en bij problemen in interpretatie wordt bij de genoemde organisaties navraag gedaan.